‘Ik voel me helemaal bevrijd’
Op 2 februari 1974 eindigt het onbezorgde kinderleven van de 8-jarige Rosa Rodríguez. Moe getergd door het overspel van haar vader pleegt mama zelfmoord. Plots is Rosa op zichzelf aangewezen om te overleven op het platteland in El Salvador, één van de meest vrouwonvriendelijke landen ter wereld.

‘Ik herinner het me nog als de dag van gisteren’, steekt Rosa van wal. ‘Met opgestoken wijsvinger beval vader me om bonen te bereiden voor het hele gezin. Wist ik veel hoe dat moest. Maar dat durfde ik hem natuurlijk niet zeggen, uit vrees voor een oplawaai.’ Een nichtje legde Rosa uit dat ze eerst de olie moest opwarmen. Toen Rosa op een stoeltje klom om in de kom te roeren, stootte ze alles om. Resultaat: derdegraads brandwonden. ‘Toen beschouwde ik dat gewoon als het lot van een onhandig meisje. Ik wist niet beter.’
Meid voor alle werk
Elke ochtend is de kleine Rosa om vier uur uit de veren om het ontbijt klaar te maken voor haar vader, drie broers en drie zussen. Ze bereidt de tortillas, daarna doet ze de was en de plas. Zodra ze elf is, verlaat Rosa de schoolbanken om te werken op de koffieplantage van haar vader, die aangesloten is bij de lokale coöperatie. Zeven uur per dag is ze in de weer met onkruid wieden, bemesten en water dragen. De rest van de tijd ontfermt Rosa zich over haar jongste zus, waar niemand anders van het gezin naar omkijkt.
De koffieteelt bevalt Rosa in die mate dat ze zich na het overlijden van haar vader - Rosa was toen 19 - officieel kandidaat stelt om socio te worden van de coöperatie. ‘De andere leden hebben fel aangedrongen opdat één van mijn broers die rol zou opnemen. Maar in ons gezin was ik de enige die de familietraditie in de koffieteelt wilde verderzetten’, vertelt Rosa. Er komt een geheime stemming aan te pas, alsof de toetreding van een vrouw tot de coöperatie een staatszaak is. ‘Die procedure heeft de coöperatie geen enkele keer toegepast bij de aanvaarding van mannelijke leden.’
Thuis zorgt Rosa voor het huishouden, legt ze haar echtgenoot in de watten en voedt ze haar vier kinderen op. Voor de rest verdeelt ze haar tijd tussen de veldwerkzaamheden en de administratie van de coöperatie. Ze klopt dagen van 18 arbeidsuren. Enerzijds minachten de andere koffieboeren haar werk, maar tegelijk ontpopt ze zich tot een onmisbare arbeidskracht. ‘Na de geboorte van mijn jongste kindje eiste de coöperatie dat ik na minder dan twee maanden opnieuw aan de slag zou gaan.’
Leiderschapstrainingen bij Trias
Na jaren van labeur kan niemand nog naast de kwaliteiten van Rosa kijken. Waar ze nooit durfde op rekenen, gebeurde enkele jaren geleden toch: enkele leden van de coöperatie dragen haar voor als voorzitter van de raad van toezicht. Wanneer ze vanuit haar nieuwe functie onfrisse praktijken aan het licht brengt, belandt de koffieboerin in een wespennest. ‘De fraudeurs wilden me in diskrediet brengen. Dat lukte hen vrij aardig, omdat ik nu eenmaal een vrouw ben.’ De ruzie escaleert, tot Rosa zich samen met samen met een paar tientallen producenten afscheurt en een nieuwe coöperatie opricht.