300.000 hectare, bijna uitsluitend in het Andesgebergte

Peru is 40 keer groter dan België, maar die verhouding gaat niet op als we het over aardappelen hebben. De Peruaanse boeren planten knollen op een areaal van 300.000 hectare, terwijl de aardappelen in Vlaanderen 40.000 hectare in beslag nemen. Niet voor niets is ons land wereldwijd de grootste exporteur van diepgevroren aardappelproducten.

In Peru bevindt 96 procent van het aardappelareaal zich in het Andesgebergte, waar bijvoorbeeld het klimaat, de bodemvruchtbaarheid en de geïsoleerde ligging van de percelen grote uitdagingen zijn voor de boeren. Het is dus niet verwonderlijk dat het gemiddelde rendement in Peru veel lager ligt dan bij ons. De boeren oogsten er gemiddeld 14 ton aardappelen per hectare, wat drie keer minder is dan de gemiddelde opbrengst in Vlaanderen. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110.000 jobs, grootste werkgever

België telt 10.000 aardappeltelers. Dat is een pak minder dan de 600.000 boerengezinnen die knollen produceren in Peru. Omgerekend naar voltijdse arbeidsplaatsen is de Peruaanse aardappelteelt goed voor 110.000 jobs of 34 miljoen daglonen. Ter vergelijking: de hele mijnbouwsector - die tot ergernis van de boeren veel privileges in de schoot geworpen krijgt - vertegenwoordigt 75.000 banen.

Met 470 miljoen euro is de aardappel goed voor 8 procent van de totale agrarische productiewaarde. Geen enkel ander gewas kan in Peru vergelijkbare cijfers voorleggen. De aardappel is dus dé motor voor ontwikkeling in het Andesgebergte, waar meer dan de helft van de bevolking economisch actief is in de primaire sector.

Een pijnpunt is het productierendement dat in grote delen van het land alarmerend laag blijft: veel Peruaanse boeren oogsten minder dan tien ton per hectare. Ter vergelijking: in Vlaanderen halen de telers pieken van meer dan 50 ton per hectare. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.000 aardappelvariëteiten als nationale trots

In het Andesgebergte zijn de lokale boeren trots op de biodiversiteit die de regio te bieden heeft. De teelt van een paar tientallen inheemse aardappelvariëteiten past perfect in dat plaatje. Van de 5.000 variëteiten die wereldwijd bestaan, bevinden er zich trouwens meer dan 3.000 in Peru. Ze worden met zorg geconserveerd door het International Potato Center, met hoofdzetel in Lima.

Lang vóór er sprake was van Inca's, waren de inheemse aardappelen het kroonjuweel van de overlevingslandbouw in het Andesgebergte. De stedelijke bevolking heeft een tijdlang de neus opgehaald voor de knollen van eigen bodem, maar de jongste jaren zijn de inheemse aardappelen weer in de gratie gevallen. Een leuk weetje: in Peru bestaan meer dan 1.000 woorden om de aardappel en zijn variëteiten te benoemen.

 

 

Stijgende productie, stijgende consumptie

In de jaren vijftig van de vorige eeuw consumeerde de gemiddelde Peruaan 120 kg aardappelen per jaar. De consumptie kende in de jaren negentig een dramatische terugval tot 36 kg per jaar, waardoor ook de producentenprijs kelderde. Sindsdien hebben nationale promotiecampagnes ertoe bijgedragen dat de consumptie weer gestegen is tot 85 kg op jaarbasis.

Sinds het eind van de jaren negentig zit ook het productievolume weer in de lift: de gemiddelde stijging per jaar bedraagt 2,3 procent. In dezelfde periode is het aandeel van de industriële verwerking toegenomen van 5 tot 8 procent van de nationale oogst. Er is een stijgende vraag naar frieten voor de kippenrestaurants die als paddenstoelen uit de grond rijzen. De Coalición Chuño geeft de verwerking van inheemse aardappelen een duwtje in de rug.