'Zonder steun raken jongeren nergens'
In Oeganda is 80 procent van de bevolking jonger dan 30. Werk is er voor die jongeren vandaag niet, en morgen evenmin. Tegen 2040 zal het bevolkingsaantal nog maar eens verdubbelen, tot 70 miljoen inwoners. Toch gelooft Trias in toekomstkansen voor Oegandese jongeren, zoals de 28-jarige Juliet.

Erg breed hebben Juliet en haar echtgenoot het niet. Ze zijn al enkele jaren gehuwd, hebben drie kinderen, maar hun huisje in het westen van Oeganda is nog lang niet afgewerkt. De constructie is voorlopig een veredeld samenraapsel van stenen en golfplaten. ‘Het belangrijkste is dat we stap voor stap vooruit gaan’, zegt Juliet bij onze kennismaking. ‘Binnen enkele jaren moet de bouw van het huis voltooid zijn. Daarna kunnen we misschien sparen voor een motorfiets of kleine wagen.’
Kinderen als pensioen
Voor veel jongeren in Oeganda heeft het weinig zin om dromen te koesteren. Een structureel struikelblok is de bevolkingsexplosie: het gemiddeld aantal geboorten per vrouw is de jongste vijftig jaar maar lichtjes gedaald, van zeven naar zes. Kinderen worden door hun ouders nog altijd aanzien als de beste vorm van pensioen. Wie zal anders voor hen zorgen op hun oude dag?
Naast de opleidingen die ik krijg, kan ik in mijn boerengroep ook terugvallen op goede vrienden.
Juliet
Het resultaat is dat elk jaar opnieuw 390.000 jongeren zich aanbieden op de arbeidsmarkt, die de toevloed al lang niet meer kan slikken: in de steden is 32 procent in de leeftijdscategorie van 18 tot 30 jaar werkloos. Steeds meer jongeren vallen ten prooi aan drank en drugs, inclusief ongewenste zwangerschappen en hiv-besmettingen. Om aan een inkomen te raken, zien veel jongeren maar één uitweg: corruptie en andere criminele activiteiten.
Stijgende verkoop
In tegenstelling tot veel leeftijdsgenoten is Juliet het platteland niet ontvlucht. Ze verbouwt maïs, aardnoten, maniok en bonen op een areaal van vier hectare. Naar onze normen is dat heel kleinschalig, maar Juliet heeft er haar handen mee vol. ‘Zaaien, onkruid wieden, oogsten: alle veldwerkzaamheden gebeuren met de hand. Als je acht voetbalvelden met een hak moet bewerken, dan ben je daar van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat mee bezig’, vertelt ze. 

Het grootste deel van haar productie is bestemd voor eigen consumptie. De overschot verkoopt Juliet samen met de andere leden van een lokale boerengroep op de dichtstbijzijnde markt. ‘Op die manier hebben we wat cash in huis voor de meest dringende uitgaven’, klinkt het.
Juliet leeft tussen hoop en vrees. Enerzijds maakt ze zich zorgen over de onregelmatige regenval, het gebrek aan transportmiddelen, de bodemuitputting en de gebrekkige bewaartechnieken. Toch ziet de boerin haar volume voor de verkoop jaar na jaar stijgen. Dat heeft te maken met de training die ze via haar boerengroep krijgt van Hodfa, een lokale landbouworganisatie die al jaren steun krijgt van Trias.
Durven dromen
Wat Juliet enigszins geruststelt, is dat ze een kleine financiële reserve kan aanleggen dankzij de coöperatieve spaarkas van haar boerengroep. Die spaarkas is gelinkt aan Hofokam, een andere partner van Trias, die boeren en boerinnen leert hoe ze met geld moeten omgaan. Daardoor kunnen mensen als Juliet zowel sparen als microkrediet aanvragen.
Nu ik de mogelijkheid heb om een kleine lening aan te vragen, begin ik toekomstplannen te smeden.
Juliet
‘Om in mijn schaarse vrije tijd wat bij te verdienen, ben ik gestart als onthaalmoeder’, legt Juliet uit. ‘Nu ik de mogelijkheid heb om een kleine lening aan te vragen, begin ik toekomstplannen te smeden. Eigenlijk is het mijn droom om op kleine schaal een lagere school uit te bouwen.’
Kennis is macht
Die droom is bij Juliet niet toevallig gerijpt. Ze is zelf maar tot haar zestiende naar school geweest, maar begrijpt heel goed het belang van degelijk onderwijs. ‘Alles wat ik vandaag bezit, heb ik te danken aan de opleidingen die ik gekregen heb op school, van Hodfa en van Hofokam. Anderen benijden me om de kennis die ik verworven heb.’

Op de vraag wat de belangrijkste reden is waarom zij niet op het verkeerde pad terechtgekomen is, heeft Juliet meteen een antwoord klaar: ‘Het lidmaatschap bij mijn boerengroep houdt me recht. Naast de opleidingen die ik krijg, kan ik er ook terugvallen op goeie vrienden. We begrijpen elkaars problemen en wisselen goeie raad uit. Zonder dat we proberen om op slinkse wijze van elkaar geld af te troggelen. Dat is hier in Oeganda al veel waard.’